Vooral voor Nederlandse bands bleek 2003 een afbraakjaar. Gevestigde platenmaatschappijen gaven maar weinig nieuwe artiesten en groepen een kans, zodat er – met uitzondering van de Idols-sterren – ook maar weinigen doorbraken naar een hoger niveau. Toch waren er enkele lichtpuntjes te ontdekken, maar die moesten we eigenlijk zoeken tussen de gevestigde namen in de Nederlandse popwereld.
De Popprijs wordt uitgereikt aan de groep of artiest die naar de mening van de jury in het jaar 2003 de belangrijkste bijdrage heeft geleverd aan de Nederlandse popmuziek. Gezien de ontwikkelingen in 2003 was dat ditmaal geen nieuwkomer maar een eigenzinnige band die al ruim tien jaar actief is, ooit op eigen kracht omhoog kwam en sindsdien een rots in de branding is in ons roerige popklimaat.
Een band die al jaren een kwalitatief hoogstaand oeuvre levert maar er tevens steeds weer in slaagt succes af te dwingen in de hitlijsten en al diverse platina-albums op haar naam zette.
Dit gezelschap speelt al jaren een belangrijke rol in het popcircuit met succesvolle tournees en concerten – binnenkort ook weer tweemaal in de Ahoy’ – waarbij het een groot publiek van alle leeftijden trekt.
De band won inmiddels diverse prijzen, waaronder een Zilveren en een Gouden Harp en diverse Edisons, en wist zelfs een plek te veroveren in het Guiness Book Of Records voor het ‘meest Noordelijke concert ooit’. Het afgelopen jaar bracht ze opnieuw een sterk album uit vol solide hartverwarmende rocksongs, die door het publiek werd omarmd en de hoogste plaats in de albumcharts haalde.
Keer op keer laten de componisten zien dat de eigen taal een bron van nieuwsgierigheid kan zijn. En dat je zaken als boosheid, verdriet, verlangen, heimwee, onbegrip, geluk en doorzettingsvermogen een klank in een liedje kunt geven door er de juiste woorden voor te kiezen. De winnaar van de Popprijs 2003 beheerst als geen ander de techniek van het inkleuren van de lading door een geraffineerd, fijnzinnig en soms vernieuwend taalgebruik.
De jury besliste dat de Popprijs 2003 moet gaan naar de trots van Zeeland: Bløf.